WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het mede in verband met de
bekrachtiging van het op 1 augustus 1989 te 's-Gravenhage tot stand
gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging,
wenselijk is regelen te geven met betrekking tot het conflictenrecht
inzake de erfopvolging alsmede de vereffening en de verdeling van de
nalatenschap;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het recht dat van toepassing is op erfopvolging wordt aangewezen door
de bepalingen van het op 1 augustus 1989 te 's-Gravenhage tot stand
gekomen Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op erfopvolging,
waarvan de Franse en de Engelse tekst en de vertaling in het Nederlands
zijn gepubliceerd in Tractatenblad 1994, 49.
Artikel 2
1. Indien een der gerechtigden in een te vereffenen
nalatenschap ten opzichte van een andere gerechtigde wordt benadeeld
door de toepassing op een buitenslands gelegen goed van een krachtens
het internationaal privaatrecht van het land van ligging aangewezen
recht, worden de goederen, aldus overeenkomstig dat recht door die
andere gerechtigde of door derden verkregen, als geldig verkregen
erkend.
2. De benadeelde gerechtigde kan echter vorderen dat ter
gelegenheid van de vereffening van de nalatenschap tussen hem en de
bevoordeelde gerechtigde een verrekening plaatsvindt tot ten hoogste het
ondervonden nadeel. Verrekening is uitsluitend mogelijk met betrekking
tot goederen van de nalatenschap dan wel door vermindering van een last.
3. In de voorgaande leden wordt onder gerechtigde verstaan een
erfgenaam, een legataris of een lastbevoordeelde.
Artikel 3
De herroeping door de erflater van alle eerder door hem gemaakte
uiterste wilsbeschikkingen wordt vermoed mede te omvatten een eerder
door hem gedane aanwijzing van het recht dat de vererving van zijn
nalatenschap beheerst.
Artikel 4
1. De vereffening van de nalatenschap wordt door het
Nederlandse recht beheerst indien de erflater zijn laatste gewone
verblijfplaats in Nederland had. In het bijzonder zijn van toepassing
de Nederlandse voorschriften inzake de gehoudenheid van de door het
volgens het in artikel 1 genoemde Verdrag toepasselijke recht
aangewezen erfgenamen voor de schulden van de erflater en de
voorwaarden waaronder zij hun gehoudenheid kunnen uitsluiten of
beperken.
2. De wijze waarop de verdeling van de nalatenschap tot stand
wordt gebracht, wordt door het Nederlandse recht beheerst indien de
erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had, tenzij de
deelgenoten gezamenlijk het recht van een ander land aanwijzen. Met de
eisen van het goederenrecht van de plaats van ligging der activa wordt
rekening gehouden.
Artikel 5
1. De taak en de bevoegdheden van een door de erflater
aangewezen vereffenaar wordt door het Nederlandse recht beheerst
indien de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland
had.
2. Onverminderd de bevoegdheid van de voorzieningenrechter in
kort geding kan de rechter op vordering van een belanghebbende
voorzieningen treffen om te waarborgen dat met betrekking tot de
vererving van de in Nederland gelegen bestanddelen van de nalatenschap
het volgens het in artikel 1 bedoelde Verdrag toepasselijke recht wordt
in acht genomen. Hij kan bevelen dat in verband daarmee zekerheden worden
gesteld.
Artikel 6
De Wet van 7 april 1869 houdende afschaffing der artikelen 884 en 957
van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 1869, 56) wordt ingetrokken.
Artikel 7
1. Deze wet is van toepassing op de erfopvolging van personen
die na het tijdstip van inwerkingtreding overlijden.
2. Indien de erflater op een tijdstip voorafgaand aan de
inwerkingtreding van deze wet het op zijn erfopvolging toepasselijke
recht heeft aangewezen, wordt die aanwijzing als geldig beschouwd indien
zij voldoet aan de bepalingen van artikel 5 van het in artikel 1
genoemde Verdrag.
3. Indien de partijen bij een overeenkomst inzake erfopvolging op
een tijdstip voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet het op die
overeenkomst toepasselijke recht hebben aangewezen, wordt die aanwijzing
als geldig beschouwd indien zij voldoet aan de bepalingen van artikel 11
van het in artikel 1 genoemde Verdrag.
4. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden, kan een
aanwijzing door de erflater van het op de vererving van zijn
nalatenschap toepasselijke recht, of de wijziging van een zodanige
aanwijzing, welke is geschied vóór de inwerkingtreding van deze wet,
niet als ongeldig worden beschouwd op de enkele grond dat de wet een
zodanige aanwijzing toen niet regelde.
Artikel 8
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
Artikel 9
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet conflictenrecht erfopvolging.