Nadere regelgeving:
- Uitvoeringsbesluit
verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
- Uitvoeringsregeling
verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken
WET van 24 december 1992 tot
vaststelling van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije
dranken en van enkele andere produkten ¹
1. Redactie: ingevolge artikel VIII, onderdeel F,
van de Wet overige fiscale maatregelen 2014 is
de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken met ingang
van 1 januari 2014 voorzien van een nieuwe citeertitel, luidende: Wet op
de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de
aanpassing van de wetgeving inzake accijnzen aan de Richtlijn van de
Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de algemene regeling
voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en
de controles daarop (92/12/EEG van 25 februari 1992; PbEG L 76)
wenselijk is een afzonderlijke wettelijke regeling in te voeren voor het
stelsel van heffing van de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken
en van pruimtabak en snuiftabak;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen
Belastbaar feit
Artikel 1
1.Krachtens deze wet worden de volgende belastingen geheven:
a. een verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken;
b. een verbruiksbelasting van pruimtabak en snuiftabak.
2.Onder de naam verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken wordt een
belasting geheven ter zake van de uitslag en de invoer van alcoholvrije
dranken.
3.Onder de naam verbruiksbelasting van pruimtabak en snuiftabak wordt
een belasting geheven ter zake van de uitslag en de invoer van
pruimtabak en van snuiftabak.
Artikel 1a
In afwijking van artikel 1, eerste lid, onderdeel b, en derde lid,
zijn deze wet en de daarop berustende bepalingen met ingang van 1
januari 2013 uitsluitend van toepassing op alcoholvrije dranken.
Artikel 2
In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan
onder:
a. vervaardigen van alcoholvrije dranken, pruimtabak of
snuiftabak: elk handelen waarbij of waardoor die goederen ontstaan
of de voor de belastingheffing relevante samenstelling daarvan wordt
gewijzigd;
b. inrichting: iedere plaats waar op grond van de bepalingen van
deze wet alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak onder
schorsing van belasting mogen worden vervaardigd, mogen worden
verwerkt, voorhanden mogen zijn, mogen worden ontvangen en mogen
worden verzonden;
c. entrepot: zowel de douanebestemming vrij entrepot als de
douaneregeling douane-entrepot als bedoeld in artikel 4, onderdelen
15 en 16, van het Communautair douanewetboek;
d. plaats voor tijdelijke opslag: een plaats die als zodanig is
goedgekeurd krachtens artikel 51, eerste lid, van het Communautair
douanewetboek;
e. lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie;
f. derde land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing is;
g. EU-douaneregeling: de EU-regelingen met betrekking tot
douanevervoer, entrepots, actieve veredeling, behandeling onder
douanetoezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling en uitvoer
naar een derde land (wederuitvoer daaronder begrepen);
h. schorsing van belasting: het stelsel waarin van goederen die
worden vervaardigd, worden verwerkt, voorhanden zijn of worden
vervoerd, op grond van de bepalingen van deze wet de belasting nog
niet is geheven;
i. ondernemer: een ondernemer in de zin van de Wet op de
omzetbelasting 1968.
Artikel 3
1. In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan
onder uitslag het brengen van alcoholvrije dranken, pruimtabak of
snuiftabak buiten een plaats die voor dat soort goed als inrichting is
aangewezen.
2. Indien artikel 15a van toepassing is, wordt als uitslag mede
aangemerkt het vervaardigen van vruchten- of groentesap boven een
hoeveelheid van 12.000 liter per kalenderjaar.
3. Als uitslag wordt mede aangemerkt het verbruik, anders dan als
grondstof, van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak binnen
een plaats die voor dat soort goed als inrichting is aangewezen.
4. Als uitslag wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij
algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, brengen van
alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak vanuit een inrichting
naar:
a. een andere inrichting die voor dat soort goed als zodanig is
aangewezen;
b. een ondernemer dan wel een publiekrechtelijk lichaam, anders
dan als ondernemer, in een andere lidstaat;
c. een derde land.
5. De voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, hebben betrekking op
formaliteiten waaraan bij de overbrenging van de goederen moet worden
voldaan.
6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Artikel 4
1. Als uitslag wordt mede aangemerkt het voorhanden hebben van
alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak waarvan de belasting
niet is geheven, door:
a. een ondernemer in het kader van zijn onderneming, anders dan
in een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is
aangewezen;
b. een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer;
c. een natuurlijke persoon voor andere doeleinden dan voor
persoonlijk verbruik.
2. Het eerste lid is, onder bij algemene maatregel van bestuur te
stellen voorwaarden, niet van toepassing met betrekking tot
alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak die worden vervoerd
naar:
a. een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is
aangewezen;
b. een ondernemer of een publiekrechtelijk lichaam, anders dan
als ondernemer;
c. een natuurlijke persoon die de goederen voor andere
doeleinden dan voor persoonlijk verbruik betrekt in Nederland;
d. een andere lidstaat via Nederland;
e. een derde land.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan, onder daarbij te stellen
voorwaarden en beperkingen, worden bepaald dat het eerste lid geen
toepassing vindt indien sprake is van het op incidentele basis
aanwenden van beperkte hoeveelheden alcoholvrije dranken, pruimtabak
of snuiftabak voor eigen verbruik in het kader van de onderneming of
het publiekrechtelijke lichaam.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden, ter verzekering van
de heffing, regels gesteld met betrekking tot de verplichtingen
waaraan de in het eerste lid bedoelde personen of lichamen moeten
voldoen.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld
ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Artikel 5
1. In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan
onder
|
Klik hier om de volledige, bijgewerkte pagina te verkrijgen.
|
|
|