|
|
|
|
vorige
RIJKSWET
POLITIE VAN CURAÇAO, VAN SINT
MAARTEN EN VAN BONAIRE, SINT
EUSTATIUS EN SABA
Tekst zoals deze geldt op
14 juli 2014
|
|
Nadere regelgeving:
- Geen
RIJKSWET van 7 juli 2010, houdende regeling van de inrichting, de
organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge
samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie van Curaçao, van
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen,
saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de
regeringen van Nederland en de Nederlandse Antillen en de
bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten binnen het Koninkrijk
willen samenwerken door de inrichting, de organisatie, het gezag en het
beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie
van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te
regelen bij of krachtens een rijkswet op grond van artikel 38, tweede
lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat de
Minister van Justitie van Curaçao en de Minister van Justitie van Sint
Maarten verantwoordelijk zijn voor de politie van hun land en daarover
verantwoording afleggen in de Staten van hun land en dat de regeringen
van Nederland en de Nederlandse Antillen en de bestuurscolleges van
Curaçao en Sint Maarten instemmen met de inhoud van deze regeling;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het
Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de
bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
1. In deze rijkswet en de daarop berustende bepalingen wordt
verstaan onder:
a. ambtsinstructie: ambtsinstructie als bedoeld in artikel 14;
b. gezaghebber: gezaghebber van Bonaire, van Sint Eustatius of
van Saba;
c. directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie:
directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie als
bedoeld in artikel 21, eerste lid;
d. korpsbeheerder: degene die op grond van artikel 47 wat
betreft het beheer het bevoegd gezag uitoefent over het
politiekorps;
e. gemeenschappelijke voorziening politie: gemeenschappelijke
voorziening politie als bedoeld in artikel 20, eerste lid;
f. korpschef: korpschef als bedoeld in artikel 6;
g. landen: Curaçao, Sint Maarten en Nederland, voor zover het
Bonaire, Sint Eustatius en Saba betreft;
h. Onze Minister: Onze Minister van Justitie van Curaçao, Onze
Minister van Justitie van Sint Maarten of Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met
Onze Minister van Justitie van Nederland.
i. Onze Ministers: Onze Minister van Justitie van Curaçao,
Onze Minister van Justitie van Sint Maarten, Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van
Justitie van Nederland gezamenlijk;
j. politiegegeven: elk gegeven betreffende een
geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in
het kader van de uitoefening van de politietaak overeenkomstig de
wetgeving van de landen wordt verwerkt;
k. politietaak: taken, bedoeld in artikel 5;
l. procureur-generaal: procureur-generaal als bedoeld in
artikel 2, tweede lid, van de Rijkswet openbare ministeries van
Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
m. Statuut: Statuut voor het Koninkrijk;
n. taken ten dienste van de justitie:
1°. de uitvoering van wettelijke voorschriften waarmee
Onze Minister van Justitie van Nederland is belast;
2°. de betekening van gerechtelijke mededelingen in
strafzaken, het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde
personen, en de dienst bij de gerechten.
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder de
strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde mede verstaan: het waken
voor de veiligheid van personen.
Artikel 2
Deze rijkswet is van toepassing op de politie van Curaçao, de
politie van Sint Maarten en de politie van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba.
Artikel 3
Ambtenaren van politie in de zin van deze rijkswet en de daarop
berustende bepalingen zijn:
a. ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;
b. ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van technische,
administratieve en ander taken ten dienste van de politie;
c. vrijwillige ambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de
politietaak.
Hoofdstuk 2. Taak en samenstelling
Artikel 4
Curaçao en Sint Maarten hebben elk een politiekorps. Er is een
politiekorps voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba gezamenlijk.
Artikel 5
Het politiekorps heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd
gezag en in overeenstemming met de daarvoor geldende rechtsregels te
zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het
verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.
Artikel 6
Aan het hoofd van het politiekorps staat een korpschef, belast met de
dagelijkse leiding van het korps.
Artikel 7
1. Elk van de landen draagt zorg voor een kwalitatief volwaardig en
professioneel politiekorps.
2. Elk van de landen stelt bij of krachtens landsverordening of bij
of krachtens wet regels over de inrichting en organisatie van het
politiekorps met het oog op een zo effectief en efficiënt mogelijke
uitvoering van de politietaak. In ieder geval wordt voorzien in de
volgende taakgebieden:
a. recherche ten behoeve van de opsporing van misdrijven met
voorzieningen op het gebied van tactisch, technisch, financieel en
digitaal onderzoek, informatie en analyse;
b. observatie;
c. aanhouding van vuurwapengevaarlijke verdachten;
d. voorziening voor het optreden ter handhaving van de openbare
orde en hulpverlening.
3. De in het tweede lid bedoelde taakgebieden kunnen samen met de
politiekorpsen van de andere landen worden gewaarborgd.
Artikel 8
1. Gegeven de taakgebieden in artikel 7, tweede lid, zorgt het
politiekorps voor het verrichten van onderzoeken:
a. naar grensoverschrijdende criminaliteit bedoeld in artikel
33, tweede lid, van de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao,
van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b. naar misdrijven, die gezien de ernst of frequentie dan wel
het georganiseerd verband waarin ze worden gepleegd een ernstige
inbreuk op de rechtsorde maken;
c. ter uitvoering van interregionale en internationale
verzoeken tot rechtshulp met betrekking tot strafbare feiten
bedoeld onder a en b.
2. De onderzoeken omvatten mede het verzamelen, registreren,
bewerken, beheren, analyseren en verstrekken van operationele
informatie en bestuursinformatie ten behoeve van de korpsen.
3. De onderzoeken worden verricht door een onderdeel van het korps,
waarin ambtenaren van politie van het korps en ambtenaren van politie
die beschikbaar worden gesteld door middel van de gemeenschappelijke
voorziening politie op leidinggevend en uitvoerend niveau in een
evenredige samenstelling op basis van gelijkwaardigheid nauw met
elkaar samenwerken.
4. De onderzoeken worden door de korpschef, de procureur-generaal
en de directeur van de gemeenschappelijke voorziening politie voor wat
betreft inzet van personeel, middelen en materieel en de kwaliteit
daarvan, periodiek geëvalueerd op voortgang en resultaat.
Artikel 9
1. De procureur-generaal beschikt in elk van de landen over een
recherche die hij kan belasten met onderzoeken naar feiten of
gedragingen die de integriteit van de overheid van de landen kunnen
aantasten en zijn begaan
|
Klik hier om de volledige, bijgewerkte pagina te verkrijgen.
|
|
|
|
|