Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Gelet op artikel 38
van de Wet financiering sociale verzekeringen;
Besluit:
Art. 1.
Voor de berekening van de gedifferentieerde premie op grond van artikel 38
van de Wet financiering sociale verzekeringen
over het jaar 2011 worden
voor alle takken van bedrijf en
beroep de navolgende premies en
parameters vastgesteld:
Gemiddeld premieplichtig loon: €|29 900,00
Grens grote/kleine werkgever: €|747 500,00
Gemiddeld percentage: 0,55%
Maximumpremie grote
werkgevers: 2,20%
Maximumpremie kleine
werkgevers: 1,65%
Minimumpremie kleine
werkgevers: 0,56%
Gemiddeld werkgeversrisicopercentage: 0,28%
Rekenpercentage: 0,62%
Correctiefactor
werkgeversrisico: 1,96
Correctiefactoren bij
onvolledige periode werkgever:
1 jaar bekend: 5,00
2 jaar bekend: 2,50
3 jaar bekend: 1,66
4 jaar bekend: 1,25
Art. 2.
Dit besluit wordt aangehaald
als: Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2011.
Art. 3.
Dit besluit treedt in
werking met ingang van 1 januari 2011.
Dit besluit zal met de
toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
Amsterdam, 2 augustus 2010.
Voorzitter Raad van
bestuur,
J.M. Linthorst.
TOELICHTING
[2 augustus 2010]
Algemeen
Op grond van
artikel 38,
eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen
(Wfsv) stelt Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(UWV) een voor alle takken van bedrijf
en beroep gelijk rekenpercentage en
gemiddelde percentage vast. In het Besluit Wfsv
zijn regels gesteld over de wijze waarop het rekenpercentage en het
gemiddelde percentage worden vastgesteld. Tevens
zijn daarin regels gesteld over
de wijze waarop de opslag of korting wordt
berekend en regels over de
percentages die ten hoogste aan een werkgever in
rekening mogen worden gebracht en die
ten minste in rekening moeten worden
gebracht.
Op grond van het Besluit
Wfsv stelt UWV een aantal parameters
vast die dienen als basis voor de vaststelling van de individuele premie WGA
[werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk
7 van de Wet WIA, red.] voor de werkgever. De parameters
gelden voor de premie verschuldigd over
het premieplichtige loon in het jaar 2011.
Gemiddelde premieplichtige
loon
Het gemiddelde
premieplichtige loon dient als basis voor het
onderscheid tussen grote en kleine werkgevers.
Kleine werkgever is de werkgever te
wiens laste in het tweede kalenderjaar (2009) dat aan het premiejaar
(2011)
vooraf is gegaan een premieplichtig
loon is gekomen dat gelijk is aan of
minder bedraagt dan 25-maal het
gemiddelde premieplichtige loon (€|747 500,-); grote werkgever is de werkgever te
wiens laste in dat jaar een
premieplichtig loon is gekomen dat meer bedraagt
dan 25-maal het gemiddelde premieplichtige loon.
Gemiddelde percentage
Het gemiddelde percentage is
het percentage, bedoeld in artikel 38,
eerste lid, onderdeel b, van de Wfsv en
artikel 2.8 van het Besluit Wfsv.
Dit percentage is het totaalbedrag van de
in 2011 verwachte lasten verminderd
met de verwachte niet-premiebaten
van de Werkhervattingskas,
vermenigvuldigd met honderd, welke uitkomst
wordt gedeeld door het
totaalbedrag van het in het premiejaar verwachte
premieplichtige loon én te betalen
uitkeringen.
Rekenpercentage
Het rekenpercentage, bedoeld
in artikel 38, eerste lid, onderdeel a,
van de Wfsv en artikel
2.7 van het Besluit Wfsv, wordt afgeleid van het
gemiddelde percentage. Daarbij wordt gecorrigeerd voor het effect van de
maximumpremie op de premieopbrengst en de
verplichting om een voldoende reserve
voor de Werkhervattingskas te vormen
en in stand te houden.
Maximumpremie
Artikel
2.14, eerste lid,
van het Besluit Wfsv bepaalt dat de
gedifferentieerde premie voor grote werkgevers
ten hoogste viermaal het gemiddelde
percentage is en voor kleine werkgevers
ten hoogste driemaal het gemiddelde
percentage. Het maximum vloeit voort uit
de vaststelling van het
gemiddelde percentage.
Minimumpremie
In artikel
2.14, tweede lid, van het Besluit Wfsv is bepaald op
welke wijze de minimumpremie wordt
berekend. De minimumpremie voor grote werkgevers is ten minste nihil.
Gemiddelde
werkgeversrisicopercentage
Het gemiddelde
werkgeversrisicopercentage is het percentage, bedoeld in
artikel 2.9, derde lid, van het Besluit Wfsv,
en is kort gezegd het
quotiënt van de uitkeringslasten WAO en WGA
2009,
gedurende de periode van vijf jaar
vanaf de dag van ingang, bedoeld in
artikel 117 en 117b Wfsv, dus ingegaan in de
periode 2004 tot en met 2009, en het
gemiddelde premieplichtige loon in de jaren 2005 tot en met 2009.
Correctiefactor
werkgeversrisico
De spreiding van de
individuele werkgeversrisicopercentages wordt in lijn gebracht met het gemiddelde
percentage door de afwijkingen van deze
werkgeversrisicopercentages ten opzichte van het gemiddelde werkgeversrisicopercentage
te vermenigvuldigen met een correctiefactor.
Deze correctiefactor is in
artikel 2.9, twaalfde lid, van de Wfsv [lees: van het Besluit Wfsv,
red.] gedefinieerd als een breuk met als teller
het gemiddelde percentage en als noemer het gemiddelde
werkgeversrisicopercentage.
Correctiefactor ontbrekende
jaren
Voor werkgevers die niet
gedurende de gehele periode die bepalend
is voor het individueel en het gemiddelde werkgeversrisicopercentage (berekeningstijdvak)
werkgever zijn geweest, is
in artikel 2.12 van het Besluit Wfsv
een correctie voorgeschreven op
het individueel werkgeversrisicopercentage.
De correctie doet zich voor
indien de werkgever is gestart vóór 2009, maar
niet gedurende de gehele periode
van 2005 tot en met 2009 werkgever is
geweest, of de werkgever heeft binnen
de periode van 2005 tot en met 2009 een
periode waarin hij geen werknemers
heeft gehad en dus geen werkgever is
geweest.
In deze situaties kan een
individueel werkgeversrisicopercentage
worden bepaald over een onvolledige periode. Voor ieder ontbrekend jaar
wordt een correctie toegepast. De
correctiefactor is berekend door het gemiddelde
werkgeversrisicopercentage over de periode van 2005 tot en met 2009 te
delen door het gemiddelde
werkgeversrisicopercentage over het aantal beschikbare
jaren.
Startende werkgever
De grote werkgever die in
2009, 2010 of 2011 start, betaalt op grond
van artikel 2.13 van het Besluit Wfsv
het rekenpercentage, de kleine werkgever die in 2009, 2010 of 2011 start,
betaalt de minimumpremie voor kleine
werkgevers. Er kan namelijk geen
individueel werkgeversrisicopercentage
worden bepaald. Aan de hand van de
loonsom in het jaar waarin de werkgever
is gestart, wordt bepaald of de
werkgever een grote of een kleine werkgever is.
Opslagen/kortingen
De individuele opslag of
korting voor een werkgever is gelijk aan
het individuele werkgeversrisicopercentage,
bedoeld in artikel 2.9, tweede
lid, van het Besluit Wfsv, verminderd met
het gemiddelde
werkgeversrisicopercentage (artikel
2.9, derde lid,
Besluit Wfsv), vermenigvuldigd met de correctiefactor
werkgeversrisico.
Inwerkingtreding
Het onderhavige besluit
treedt in werking op 1 januari 2011.
Voorzitter Raad van
bestuur,
J.M. Linthorst.
|