WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
1.Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de
Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kan, ingeval buitengewone
omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op
voordracht van Onze Minister-President, voor het gehele land of een
gedeelte daarvan artikel 3 in werking worden gesteld.
2.Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt
onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het
voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde
bepalingen.
3.Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan
worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld,
onverwijld buiten werking gesteld.
4.Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President,
worden de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn
gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons
oordeel toelaten.
5.Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op
de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond
na de bekendmaking.
6.Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in
ieder geval geplaatst in het Staatsblad.
Artikel 2 [Vervallen per 01-05-1997]
Artikel 3 [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval
buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk
besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in
werking treden.]
1. Onze Minister van