WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in
verband met de uit de sociaal-economische situatie voortvloeiende
noodzaak tot beperking van de uitgaven in de collectieve sector, om de
herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens
een aantal sociale verzekeringswetten en van een aantal uitkeringen en
pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 juli 1983 achterwege te
laten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
1. Per 1 juli 1983 blijft de toepassing van:
a. artikel 14, eerste lid, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657);
b. artikel 15, eerste lid, van de Wet op de
arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stb. 1977, 492);
c. artikel 5a, eerste lid, van de Wet
Werkloosheidsvoorziening (Stb. 1964, 485);
d. artikel 9a, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale
Verzekering (Stb. 1966, 64);
e. artikel 18, eerste lid, van de Wet uitkeringen
vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977, 494);
f. artikel 31a, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen
1940-1945 (Stb. 1977, 493);
g. artikel 28a, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen
zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. 1977, 495);
alsmede van het daaromtrent in de wet van 29 december 1982 (Stb.
749) bepaalde, achterwege.
2. In afwijking van de in het eerste lid genoemde artikelen wordt
bij de herziening per 1 januari 1984 uitgegaan van het procentuele
verschil tussen het indexcijfer der lonen op 31 oktober 1983 en 30 april
1983.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 1983.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten,
colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 29 juni 1983
BEATRIX
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. de Koning
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L. de Graaf
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
J.P. van der Reijden
Uitgegeven de negenentwintigste juni 1983
De Minister van Justitie,
F. Korthals Altes