WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 47 van
het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (Stb. 1985, 453)
de ministers, de staatssecretarissen en de leden van de Staten-Generaal
alvorens hun betrekking te aanvaarden, een eed of belofte van trouw aan
de Koning en het Statuut afleggen en dat voorts ingevolge de artikelen
49 en 60 van de Grondwet (Stb. 1987, 458), de wet dient te
bepalen de wijze waarop de ministers, de staatssecretarissen en de leden
der Staten-Generaal bij de aanvaarding van hun ambt een eed dan wel
verklaring en belofte afleggen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Bij de aanvaarding van hun ambt leggen de ministers en de
staatssecretarissen ten overstaan van de Koning de volgende eden of
verklaringen en beloften af:
|
Klik hier om de volledige, bijgewerkte pagina te verkrijgen.
|
|