Nadere regelgeving:
- Geen
WET van 14 november 1996, regelende de
gevolgen van de privatisering van het ABP voor de pensioenen en
uitkeringen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding (Wet
gevolgen privatisering ABP voor het personeel van de Koninklijke
Hofhouding)
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
regelgeving met betrekking tot de pensioenen en sociale zekerheid van
het personeel in dienst van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van
Oranje-Nassau aan te passen en in overeenstemming te brengen met de
situatie die sedert de privatisering van het Algemeen burgerlijk
pensioenfonds bestaat;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
a. overeenkomst: iedere overeenkomst op het terrein van
pensioenen, vervroegd uittreden en sociale zekerheid van het
personeel van de Koninklijke Hofhouding die de Stichting aangaat met
het doel de uitvoering van die pensioenen, of uitkeringen ter zake
van vervroegd uittreden of sociale zekerheid over te dragen aan een
derde, of overeenkomst tot wijziging van een dergelijke
overeenkomst;
b. personeel van de Koninklijke Hofhouding: zij die door de
Koning in dienst zijn genomen om bij de Koninklijke Hofhouding
werkzaam te zijn, alsmede de Administrateur van het Kroondomein en
het personeel, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Wet
financieel statuut van het Koninklijk Huis;
c. [vervallen]
d. Stichting: de Stichting tot verzorging van de pensioenen van
|
Klik hier om de volledige, bijgewerkte pagina te verkrijgen.
|
|
|