WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in
verband met artikel 79 van de Grondwet, in samenhang met de Kaderwet
adviescolleges, regels te stellen met betrekking tot de samenstelling en
de werkzaamheden van de Staatscommissie tot voorbereiding van de te
nemen maatregelen ter bevordering van de codificatie van het
internationaal privaatrecht, ingesteld bij Koninklijk besluit van 20
februari 1897, Stcrt. 1897, 46;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
1. De Staatscommissie tot voorbereiding van de te nemen
maatregelen ter bevordering van de codificatie van het internationaal
privaatrecht, ingesteld bij Koninklijk besluit van 20 februari 1897, Stcrt. 1897,
46, in deze wet verder te noemen de Staatscommissie
voor het internationaal privaatrecht, bestaat uit ten minste tien en
ten hoogste twintig leden.
2. De leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier
jaar. Zij kunnen telkens voor een periode van ten hoogste vier jaar
worden herbenoemd. Onder de leden worden de voorzitter en de
ondervoorzitters in functie benoemd.
3. Op de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht
zijn de artikelen 10 en 11, tweede lid, tweede zin, van de Kaderwet
adviescolleges niet van toepassing.
Artikel 2
1. De Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht
verricht de werkzaamheden haar opgedragen in het Statuut van de Haagse
Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, Trb. 1953, 80.
2. Zij adviseert de regering en de beide kamers der
Staten-Generaal over de wetgeving inzake onderwerpen van internationaal
privaatrecht.
Artikel 3
De hoofdstukken 5 en 6 van de Kaderwet adviescolleges zijn niet van
toepassing met betrekking tot de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2,
eerste lid.
Artikel 4
De voorzitter, de ondervoorzitters en de leden, die op l januari 1997
in functie waren, kunnen met ingang van die datum voor de eerste maal
worden herbenoemd. In afwijking van artikel 1, tweede lid, tweede zin,
kan deze herbenoeming geschieden voor een periode van ten hoogste zes
jaar.
Artikel 5
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug
tot en met 1 januari 1997.
Artikel 6
Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de Staatscommissie voor het
internationaal privaatrecht.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Lech, 14 februari 1998
BEATRIX
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.A.F.M.O. van Mierlo
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm
Uitgegeven de veertiende april 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager