WIJ WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is dat
vrijdom van grondbelasting en van personeele belasting worde verleend
voor het te 's-Gravenhage gesticht wordende Vredespaleis;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Voor het Vredespaleis te 's-Gravenhage met zijne gebouwde en
ongebouwde aanhoorigheden wordt geen belastbare opbrengst in den
kadastralen legger opgenomen.
Artikel 2
Wegens het gebruiken van het in artikel 1 bedoelde gebouw met zijne
gebouwde en ongebouwde aanhoorigheden wordt geen personeele belasting
geheven.
Deze vrijstelling omvat niet de gedeelten dienende tot woning van
bestuurders en beambten.
Artikel 3
Deze wet treedt in werking op 1 Januari 1913.
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten,
Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, den 30sten December 1912
WILHELMINA
De Minister van Financiën,
Kolkman
Uitgegeven den twee en twintigsten Januari 1913
De Minister van Justitie a.i.,
Heemskerk