Nadere regelgeving:
- Besluit
meldingsformaliteiten en gegevensverwerkingen scheepvaart
- Binnenvaartbesluit
- Binnenvaartregeling
- Regeling tarieven scheepvaart
2005
WET van 13 september 2007, houdende bepalingen met betrekking tot de
veilige vaart op de binnenwateren (Binnenvaartwet)
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen,
saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
ter bevordering van de binnenvaart wenselijk is de wetgeving te
harmoniseren door de bepalingen die betrekking hebben op de toegang tot
de markt, de technische staat van het schip, de scheepsmeting, de
bemanning, het vaarbewijs, de scheepsnummering en de
gegevensverstrekking in een wet bijeen te brengen, waarbij mede
uitvoering wordt gegeven aan de Herziene Rijnvaartakte met bijbehorende
protocollen, alsmede aan Verordening 1017/68/EEG van de Raad van 19 juli
1968 houdende de toepassing van mededingingsregels op het gebied van het
vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (PbEG L
175), Richtlijn 76/135/EEG van de Raad van 20 januari 1976 inzake
wederzijdse erkenning van scheepsattesten voor binnenschepen (PbEG
L 021), Richtlijn 80/1119/EEG van de Raad van 17 november 1980
betreffende de statistische registratie van het goederenvervoer over de
binnenwateren (PbEG L 339), Richtlijn 82/714/EEG van de Raad van
4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor
binnenschepen (PbEG L 301), Verordening nr. 2919/85/EEG van de
Raad van 17 oktober 1985 houdende vaststelling van de voorwaarden
waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor het regime
dat door de Herziene Rijnvaartakte wordt gereserveerd voor de vaartuigen
die tot de Rijnvaart behoren (PbEG L 280), Richtlijn 87/540/EEG
van de Raad van 9 november 1987 betreffende de toegang tot het beroep
van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de
binnenwateren en inzake de onderlinge erkenning van dit beroep
betreffende diploma's, certificaten en andere titels (PbEG L
322), Verordening 3921/91/EEG van de Raad van 16 december 1991 tot
vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden
toegelaten tot binnenlands goederen- en personenvervoer over de
binnenwateren in een Lid-Staat waar zij niet gevestigd zijn (PbEG
L 373), Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake
wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen
van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (PbEG
L 373), Verordening 3912/92/EEG van de Raad van 17 december 1992 inzake
in de Gemeenschap in het wegvervoer en de binnenvaart uitgevoerde
controles van in een derde land ingeschreven of tot het verkeer
toegelaten vervoermiddelen (PbEG L 395), Verordening 1356/96/EEG
van de Raad van 8 juli 1996 tot vaststelling van gemeenschappelijke
voorschriften voor het vervoer van goederen of personen over de
binnenwateren, tussen Lid-Staten, om voor dit vervoer het vrij
verrichten van diensten te verzekeren (PbEG L 175) en Richtlijn
96/50/EG van de Raad van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van
voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor
binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de
Gemeenschap gebruikt worden (PbEG L 235);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Reikwijdte van de wet
§ 1. Begripsbepalingen
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende
bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder:
bedrijfsmatig vervoer:
1°. vervoer in de uitoefening van
een bedrijf of beroep;
2°. vervoer van goederen,
uitsluitend bestemd voor of afkomstig van de eigen onderneming; of
3°. slepen en duwen van schepen
met sleep-, duw- en sleepduwboten;
bemanningslid: ieder die zich als
schipper, stuurman, machinist, volmatroos, matroos-motordrijver,
matroos, lichtmatroos of deksman aan boord van een schip bevindt;
bevoegde autoriteit: door Onze Minister
aangewezen autoriteit;
binnenschip:
1°. vaartuig dat is bestemd voor
de vaart op de binnenwateren of op dienovereenkomstige
buitenlandse wateren;
2°. drijvend werktuig;
binnenwateren: wateren die in Nederland
zijn gelegen binnen een langs de Nederlandse kust gaande, bij
ministeriėle regeling aan te wijzen lijn;
dekbemanning: de bemanning met
uitzondering van de machinisten;
diepgang: verticale afstand van het
laagste punt van de scheepsromp aan de onderkant van de bodembeplating
of van de kiel tot het vlak van de grootste inzinking van de
scheepsromp in meters;
drijvend werktuig: drijvend bouwsel
waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals grind- of zandzuigers,
baggermolens, hei-installaties, kranen en elevatoren;
gezagvoerder: degene die het gezag
voert over een schip;
Herziene Rijnvaartakte: op 17 oktober
1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955,
161);
onderneming: rechtspersoon,
vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap dan wel
natuurlijke persoon, die zich bezig houdt met bedrijfsmatig vervoer;
Onze Minister: Onze Minister van
Verkeer en Waterstaat;
schip: zeeschip of binnenschip;
verwerken van persoonsgegevens: hetgeen
daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;
werkgever:
1°. degene jegens wie de
gezagvoerder krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke
aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, behalve
indien die gezagvoerder aan een derde ter beschikking wordt
gesteld voor het verrichten van arbeid welke die derde gewoonlijk
doet verrichten;
2°. degene aan wie de gezagvoerder
ter beschikking is gesteld voor het verrichten van arbeid als
bedoeld onder 1°; of
3°. degene die zonder werkgever
als bedoeld onder 1° of 2° te zijn, de gezagvoerder onder zijn
gezag arbeid doet verrichten;
zeeschip: schip dat blijkens zijn
constructie uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor de vaart
op zee;
2. In deze wet en de daarop berustende
bepalingen wordt mede verstaan onder:
eigenaar van een binnenschip: degene
die het binnenschip in gebruik heeft, niet zijnde een reis- of
tijdbevrachter;
vervoer:
1°. aanbieden van schepen voor het
vervoeren van goederen en personen;
2°. laden en lossen van goederen;
3°. in- en ontschepen van
personen; of
4°. opslaan van goederen in
schepen.
3. In deze wet en de daarop berustende
bepalingen wordt onder vervoer niet verstaan het door een schip
vervoeren van met behulp van dit schip zelf gevangen vis als bedoeld
in de Visserijwet 1963.
§ 2. Zonering binnenwateren
Artikel 2
Overeenkomstig bindende besluiten van
instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter
uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke
organisaties worden bij ministeriėle regeling de binnenwateren
onderverdeeld in zones, die kunnen verschillen met het oog op de eigen
omstandigheden van de vaart.
§ 3. Toepassingsgebied
Artikel 3
Deze wet is van toepassing op de
binnenwateren.
Artikel 4
Deze wet is niet van toepassing op
schepen:
a. in het beheer van het Ministerie
van Defensie; of
b. behorende tot een buitenlandse
krijgsmacht.
Hoofdstuk 2. Toegang tot de markt
Artikel 5
1. Het is degene die bedrijfsmatig
vervoer van goederen of personen verricht verboden een schip te
gebruiken waarvoor niet een in het tweede lid bedoeld document van
toelating is afgegeven.
2. Overeenkomstig bindende besluiten
van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter
uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke
organisaties worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur
documenten van toelating vastgesteld, die voor bepaalde categorieėn
van schepen of bepaalde soorten van vervoer kunnen verschillen.
Artikel 6
1. Het is een onderneming of degene die
een onderneming drijft verboden bedrijfsmatig goederen te vervoeren,
anders dan bestemd voor of afkomstig van de eigen onderneming, zonder
dat aan deze onderneming een persoon verbonden is aan wie een bewijs
van vakbekwaamheid is afgegeven voor het bedrijfsmatig vervoer van
goederen en die daadwerkelijk en bij voortduring leiding geeft aan de
vervoersactiviteit van de onderneming.
2. Onze Minister kan vrijstelling
verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan een
vrijstelling kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van
toepassing.
3. Bij ministeriėle regeling worden
regels gesteld met betrekking tot het aantonen van de vakbekwaamheid,
waaronder in ieder geval zijn begrepen de vereiste kennisgebieden en
de vereiste scholing of praktijkervaring.
4. Documenten die ten bewijze van de
vakbekwaamheid zijn afgegeven door een andere lidstaat van de Europese
Unie krachtens bindende besluiten van instellingen van de Europese
Gemeenschappen, door een andere staat die partij is bij de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of door
Zwitserland, worden gelijkgesteld aan het bewijs van vakbekwaamheid,
bedoeld in het eerste lid.
5. Bij ministeriėle regeling kan
worden bepaald in welke gevallen en voor welke termijnen Onze Minister
ontheffing kan verlenen van het eerste lid. Onze Minister kan aan de
ontheffing voorschriften of beperkingen verbinden.
6. Het is verboden te handelen in
strijd met voorschriften die aan een vrijstelling of ontheffing als
bedoeld in het tweede onderscheidenlijk vijfde lid zijn verbonden.
Hoofdstuk 3. Regels aan boord
§ 1. Certificaat van onderzoek
Artikel 7
1. Het is verboden een schip te
gebruiken zonder de vereiste geldige certificaten.
2. Overeenkomstig bindende besluiten
van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter
uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke
organisaties worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur de
soorten certificaten van onderzoek en de categorieėn van
binnenschepen aangewezen waarvoor een certificaat van onderzoek
vereist is.
Artikel 8
1. Overeenkomstig bindende besluiten
van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter
uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke
organisaties worden bij ministeriėle regeling regels gesteld met
betrekking tot de technische staat van een binnenschip.
2. Bij ministeriėle regeling kunnen
regels worden gesteld in aanvulling op de in het eerste lid bedoelde
regels.
3. Het is verboden een binnenschip te
gebruiken in strijd met de regels, bedoeld in het eerste of tweede
lid.
Artikel 9
1. Onze Minister of de bevoegde
autoriteit verstrekt op aanvraag voor het binnenschip een certificaat
van onderzoek, indien bij onderzoek is gebleken, dat is voldaan aan de
regels, bedoeld in artikel 8.
2. Bij ministeriėle regeling worden
regels gesteld met betrekking tot de geldigheidsduur van een
certificaat van onderzoek, alsmede de voorwaarden waaronder een
verloren gegaan of beschadigd exemplaar kan worden vervangen.
3. Aan het certificaat van onderzoek
kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.
Artikel 10
1. In het certificaat van onderzoek
worden de voorschriften opgenomen die bij het gebruik van het
binnenschip in acht moeten worden genomen, alsmede in voorkomende
gevallen de toegestane afwijkingen en te treffen voorzieningen met
vermelding van de binnenwateren en de periode, waarvoor deze gelden.
2. Het is verboden een binnenschip te
gebruiken in strijd met het eerste lid.
Artikel 11
Het is de eigenaar of gezagvoerder van
een binnenschip waarvoor een certificaat van onderzoek is afgegeven
verboden het binnenschip te gebruiken zonder dat Onze Minister,
onderscheidenlijk de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis wordt
gesteld van:
a. belangrijke schade en herstel
daarvan;
b. verbouwing en andere ingrijpende
wijzigingen;
c. overgang van de eigendom.
Artikel 12
Het is verboden een binnenschip te
gebruiken waarvan de toestand, het gebruik en de uitrusting niet in
overeenstemming zijn met hetgeen is vastgelegd
|
Klik hier om de volledige, bijgewerkte pagina te verkrijgen.
|
|
|