– beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen:
het als economische activiteit verlenen van diensten aan derden in
de vorm van het verrichten van diergeneeskundige handelingen;
– biologisch diagnosticum: diergeneesmiddel dat is bereid uit
of met behulp van micro-organismen of parasieten en dat al dan niet
vermengd met andere substanties is bestemd voor gebruik ter
onderkenning van een dierziekte, zoönose of ziekteverschijnsel of
de immunologische status van dieren;
– dierenarts: degene die is ingeschreven in het register,
bedoeld in artikel 4.3, en:
1°. aan wie op grond van het afleggen van een examen van een
opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een
universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft,
de graad Master op het gebied van de diergeneeskunde is
verleend;
2°. die in het bezit is van een getuigschrift waaruit blijkt
dat hij het afsluitend examen van de opleiding diergeneeskunde,
bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek, met goed gevolg heeft afgelegd, of
3°. die in het bezit is van een door een bevoegde instelling
van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die
partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte, of van Zwitserland verleende titel na een
opleiding op het gebied van de diergeneeskunde, welke voldoet
aan bij ministeriële regeling gestelde eisen;
– diergeneeskundige handeling: een van de volgende handelingen
bij of met betrekking tot dieren:
1°. het voorschrijven of uitvoeren van een behandeling of
het onderzoeken van een dier, met het oog op het voorkomen,
genezen, verzachten, onderkennen of opheffen van een aandoening,
dierziekte, zoönose, ziekteverschijnsel, gebrek, of van in- of
uitwendig letsel of pijn;
2°. het voorschrijven of toepassen van een diergeneesmiddel
of diervoeder met medicinale werking;
3°. het voorschrijven of toepassen van een verdoving of
bedwelming;
4°. het verlenen van hulp met betrekking tot de geboorte of
verwijdering van een vrucht;
5°. het onvruchtbaar maken;
6°. het winnen en overzetten van embryo’s of eicellen, en
7°. het verrichten van lichamelijke ingrepen ter uitvoering
van de handelingen, bedoeld in de onderdelen 1° tot en met 6°,
alsmede andere lichamelijke ingrepen;
– diergeneesmiddel: elke samenstelling van enkelvoudige of
meervoudige substanties die:
1°. op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als te beschikken
over therapeutische of profylactische eigenschappen met
betrekking tot ziekten bij dieren, of
2°. bij dieren kan worden toegepast om:
a. fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te
wijzigen door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch
effect te bewerkstelligen, of
b. een medische diagnose te stellen;
– dierlijke producten: van dieren afkomstige producten, al dan
niet bewerkt of verwerkt, en daarvan afgeleide producten, met
inbegrip van levende producten als broedeieren, sperma, eicellen en
embryo’s;
– dierlijke bijproducten: niet voor menselijke consumptie
bestemde dierlijke producten;
– diervoeder: elke stof, elk product of elke samenstelling van
stoffen of producten die bestemd is om te worden gebruikt voor
voedering aan dieren, onverminderd de toepassing van een
andersluidende definitie in een EU-verordening;
– diervoeder met medicinale werking: elk mengsel van een
diergeneesmiddel en een diervoeder dat vóór het in de handel
brengen is bereid en is bestemd om als zodanig vanwege de
therapeutische, profylactische of andere onder het begrip
diergeneesmiddel bedoelde eigenschappen van het geneesmiddel aan
dieren te worden toegediend;
– entstof: diergeneesmiddel dat bereid is uit of met behulp van
micro-organismen of parasieten en dat al dan niet vermengd met
andere substanties, is bestemd voor gebruik ter voorkoming of
genezing van een infectieziekte of een parasitaire ziekte bij dieren
door actieve immunisatie;
– EU-besluit: besluit als bedoeld in artikel 288 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
– EU-rechtshandeling: EU-verordening, EU-richtlijn of
EU-besluit;
– EU-richtlijn: richtlijn als bedoeld in artikel 288 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
– EU-verordening: verordening als bedoeld in artikel 288 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
– homeopathisch diergeneesmiddel: diergeneesmiddel dat volgens
een Europese Farmacopee of, bij ontstentenis daarvan, volgens een in
een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte officieel gebruikte farmacopee beschreven
homeopathisch fabricageprocédé wordt verkregen uit een uit
homeopathische grondstof bestaande substantie;
– houder: eigenaar, houder of hoeder;
– immunologisch diergeneesmiddel: diergeneesmiddel dat wordt
toegediend om actieve of passieve immuniteit tot stand te brengen of
de mate van immuniteit te bepalen;
– kadavers: lichamen van dode dieren die niet worden verwerkt
tot voor menselijke consumptie bestemde producten;
– lichamelijke ingreep: ingreep bij een dier, waarbij de
natuurlijke samenhang van levende weefsels wordt verbroken, met
inbegrip van het afnemen van bloed en het geven van injecties, en
met uitzondering van het doden van een dier;
– Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
– Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid
en Justitie gezamenlijk;
– serum: diergeneesmiddel dat bereid is uit bloed of lymfe van
dieren dan wel afkomstig is uit dierlijke producten en dat, al dan
niet vermengd met andere substanties, is bestemd voor toepassing ter
voorkoming of genezing van een infectieziekte of een parasitaire
ziekte bij dieren door passieve immunisatie;
– substantie: stof, of een mengsel van stoffen, van menselijke,
dierlijke, plantaardige of chemische oorsprong, daaronder begrepen
dieren, planten, delen van dieren of planten alsmede
micro-organismen en virussen;
– voormengsel voor diervoeder met medicinale werking: elk
diergeneesmiddel dat van tevoren is bereid om later verwerkt te
worden in diervoeders met medicinale werking;
– ziekteverwekker: micro-organisme dat, onderscheidenlijk
parasiet of andere biologische eenheid die, een dierziekte of
zoönose kan veroorzaken.