WET van 3 juli 2013, houdende invoering van een verhuurderheffing (Wet
verhuurderheffing)
WIJ WILLEM-ALEXANDER, bij de gratie Gods,
Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen,
saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is een heffing in te voeren voor verhuurders van woningen in
de gereguleerde sector in het kader van verschillende maatregelen om de
woningmarkt beter te laten functioneren voor zowel het koop- als het
huursegment;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van
de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
Onder de naam verhuurderheffing wordt een belasting geheven van de in
artikel 4 vermelde belastingplichtigen.
Artikel 2
In deze wet wordt verstaan onder:
a. huurwoning: in Nederland gelegen voor verhuur bestemde woning
die ingevolge artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken als
één onroerende zaak wordt aangemerkt, mits de huurprijs van die
woning niet hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste
lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, met uitzondering van
woningen die worden verhuurd in het kader van het hotel-, pension-,
kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts
voor een korte periode verblijf houden;
b. WOZ-waarde: de volgens hoofdstuk IV van de Wet waardering
onroerende zaken vastgestelde waarde voor 2013.
Artikel 3
Indien er ter zake van een huurwoning meer dan één genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, wordt voor de
verhuurderheffing de huurwoning in aanmerking genomen bij degene aan wie
de beschikking, bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende
zaken, ter zake van die huurwoning op de voet van artikel 24, derde en
vierde lid, van de Wet waardering onroerende zaken is bekendgemaakt.
Hoofdstuk 2. Belastingplicht
Artikel 4
Belastingplichtig voor de verhuurderheffing is degene die op 1
januari 2013 het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft
van meer dan 10 huurwoningen.
Hoofdstuk 3. Grondslag
Artikel 5
De verhuurderheffing wordt geheven naar het belastbare bedrag.
Artikel 6
Het belastbare bedrag is de som van de WOZ-waarden van de
huurwoningen waarvan de belastingplichtige op 1 januari 2013 het genot
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft, verminderd met 10 maal
de gemiddelde WOZ-waarde van die huurwoningen.
Hoofdstuk 4. Tarief
Artikel 7
De heffing bedraagt 0,014% van het belastbare bedrag.
Hoofdstuk 5. Wijze van heffing
Artikel 8
De heffing wordt verschuldigd op 1 januari 2013.
Artikel 9
1. De heffing wordt op aangifte voldaan.
2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, tweede volzin, van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen stelt de inspecteur de termijn
voor het doen van aangifte zodanig vast dat deze niet eerder
verstrijkt dan 9 maanden na het tijdstip waarop de belastingschuld is
ontstaan.
3. In afwijking van artikel 19, derde lid, van de Algemene wet
inzake rijksbelastingen is de belastingplichtige gehouden de heffing
aan de ontvanger overeenkomstig de aangifte te betalen binnen 9
maanden na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan.
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 10 [Vervallen per 13-07-2013]
Artikel 11 [Vervallen per 13-07-2013]
Artikel 12
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt
terug tot en met 1 januari 2013.
2. Deze wet vervalt met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 13
Deze wet wordt aangehaald als: Wet verhuurderheffing.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad
zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en
ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand
zullen houden.
Gegeven te Wassenaar, 3 juli 2013
WILLEM-ALEXANDER
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok
De Staatssecretaris van Financiën,
F.H.H. Weekers
Uitgegeven de twaalfde juli 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten
|