Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Gelet op de artikelen 34,
zevende lid, en 36, derde lid, van de Wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 12, derde lid, en
35,
zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering
zelfstandigen, 11, derde lid, en 28, zevende lid,
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten, XVIII, eerste lid, van de
Wet terugdringing beroep op
de arbeidsongeschiktheidsregelingen, XXI, eerste lid, en
XXVII, eerste
lid, van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde
arbeidsongeschiktheidsregelingen;
Besluit:
Art.
1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. WAO: Wet op
de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
b. WAZ: Wet
arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
c. Wajong: Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
d. UWV: Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen;
e. belanghebbenden: degenen die
recht hebben op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO,
de WAZ of de Wajong;
f. eerstejaarsherbeoordeling: het
verzekeringsgeneeskundig onderzoek en arbeidsdeskundig onderzoek naar de
aanwezigheid van gronden voor herziening of intrekking van de
arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in de artikelen 36,
tweede lid, van de WAO, 12, tweede lid, van de WAZ
en 11, tweede lid, van de Wajong;
g. vijfdejaarsherbeoordeling: het
verzekeringsgeneeskundig onderzoek en arbeidsdeskundig onderzoek naar de
mate van arbeidsongeschiktheid van een belanghebbende naar aanleiding
van een aanvraag tot voortzetting van de
arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in de artikelen 34
van de WAO, 35 van de WAZ
en 28 van de Wajong.
Art.
2. Groep belanghebbenden
Ten aanzien van belanghebbenden waarvan is vastgesteld dat hun
mogelijkheden om te functioneren, zoals bedoeld in artikel
3, tweede en
derde lid, van het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten,
ongewijzigd zijn, worden met betrekking tot de eerstejaarsherbeoordeling
en vijfdejaarsherbeoordeling afwijkende termijnen gehanteerd.
Art.
3. Eerstejaarsherbeoordeling
De termijn, genoemd in artikel 36, tweede
lid, van de WAO, en het tijdvak, genoemd in de
artikelen 12, tweede lid, van de WAZ
en 11, tweede lid, van de Wajong,
gelden niet ten aanzien van de in artikel 2 bedoelde groep
belanghebbenden.
Art.
4. Vijfdejaarsherbeoordeling
De termijn, bedoeld in artikel 34 van de WAO
en artikel XVIII, eerste lid, van de Wet terugdringing beroep op de
arbeidsongeschiktheidsregelingen, en het tijdvak, bedoeld in artikel
35
van de WAZ en 28
van de Wajong,
artikel XXI ¹, eerste lid, en XXVII, eerste lid, van de
Invoeringswet
nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen, worden voor vijf
jaar verlengd ten aanzien van de in artikel 2 bedoelde groep
belanghebbenden.
1. Volgens de redactie
dient "en 28
van de Wajong,
artikel XXI" te worden vervangen door: , 28
van de Wajong, XXI.
Art.
5. Vooronderzoek
-1. Naar de ongewijzigde mogelijkheden om
te functioneren zoals bedoeld in artikel 2 wordt vooronderzoek verricht
door of onder verantwoordelijkheid van een verzekeringsgeneeskundige en
omvat in elk geval een beoordeling aan de hand van een door
belanghebbende ingevuld vragenformulier en dossieronderzoek.
-2. Indien de belanghebbende
jonggehandicapte is en het opvragen van actuele gegevens via een
vragenformulier bij de belanghebbende zelf niet zinvol wordt geacht, kan
het UWV daarvan afzien.
Art.
6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na
dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt
geplaatst en
werkt terug tot en met 1 juli 2003.
Art.
7. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit afwijking
herbeoordelingstermijnen WAO, WAZ en Wajong 2003.
Dit
besluit zal, na goedkeuring door de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid ¹, met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
1. Goedkeuring is verleend
bij Besluit van 23 februari 2004, Stcrt. 2004, 42, red.
Amsterdam, 12 december
2003.
T.H.J. Joustra, voorzitter Raad van bestuur.
TOELICHTING
[12 december 2003]
Algemeen
Met
betrekking tot herbeoordelingen geven de artikelen
34, zevende lid, en 36, derde lid, WAO
en de artikelen 12, derde lid, en 35, zevende lid, WAZ
en de artikelen 11, derde lid, en 28, zevende lid, Wajong
het UWV de bevoegdheid om ten aanzien van bepaalde groepen
arbeidsongeschikten te bepalen dat geen termijn geldt dan wel een
termijn zal gelden die afwijkt van de in de eerder genoemde artikelen
vermelde termijn. Een dergelijk besluit behoeft de goedkeuring van de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De Sociale Verzekeringsraad heeft met
betrekking tot de eerstejaarsherbeoordelingen het Besluit afwijking
eerste herbeoordelingstermijn getroffen. Op grond van dit besluit wordt
de eerstejaarsherbeoordeling voor bepaalde groepen verzekerden
uitgesteld naar een later tijdstip of vindt deze in het geheel niet
plaats. Dit besluit (thans een UWV-besluit) blijft van kracht. Voor de
verzekerden die onder het Besluit afwijking eerste
herbeoordelingstermijn vallen is bijgaand besluit niet van toepassing
met betrekking tot de eerstejaarsherbeoordeling.
De behoefte van het UWV om voor
herbeoordelingen die niet kansrijk zijn af te wijken van de wettelijke
termijnen is ontstaan uit de wens van het UWV om capaciteit aan
medewerkers alleen in te zetten in de situaties waarin dit een wijzigend
effect kan hebben op het uitkeringsvolume en
wanneer reïntegratiekansen van cliënten benut kunnen worden. De
cliënten worden op die manier niet nodeloos belast met onderzoeken.
[Artikelsgewijs,
red.]
Artikelen
2,
3 en 4
Op
het tijdstip waarop de wettelijke herbeoordelingen plaats zouden moeten
vinden, beoordeelt het UWV of een wijziging in de mogelijkheden van
belanghebbende om te functioneren, zoals bedoeld in het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten, is te verwachten.
Via een vooronderzoek dat op zijn minst bestaat
uit het beoordelen van een door belanghebbende ingevuld vragenformulier
en dossieronderzoek beoordeelt het UWV of sprake is van een kansrijke
beoordeling, dat wil zeggen of een kans op wijziging van de mogelijkheden om te
functioneren bestaat. Zo nee, dan vindt er geen eerste- of
vijfdejaarsherbeoordeling plaats. De mate van arbeidsongeschiktheid
blijft ongewijzigd en de arbeidsongeschiktheidsuitkering loopt nog de
rest van de toekenningstermijn (ca. vier jaar) respectievelijk vijf jaar
door. In het laatste geval is een aanvraag voor een nieuwe toekenning
van de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor vijf jaar niet nodig. Indien
uit het vooronderzoek voor de eerstejaarsherbeoordeling blijkt dat de
belanghebbende niet kansrijk wordt geacht en er dus geen
eerstejaarsherbeoordeling plaatsvindt, wordt hij uiteraard wel weer
betrokken bij het vooronderzoek voor de vijfdejaarsherbeoordeling. Dan
wordt opnieuw bekeken of hij kansrijk is en al dan niet voor een
vijfdejaarsherbeoordeling in aanmerking komt.
Het vooronderzoek is een gevalideerde
procedure.
Indien wel sprake is van een kansrijke
herbeoordeling, volgt op de gebruikelijke wijze ook een eerste- of
vijfdejaarsherbeoordeling.
Artikel 6
Omdat de procedure om voor herbeoordelingen die niet kansrijk zijn af te
wijken van de wettelijke termijnen reeds per 1 juli 2003 is ingevoerd,
heeft dit besluit terugwerkende kracht tot 1 juli 2003.
Amsterdam, 12 december
2003.
T.H.J. Joustra, voorzitter Raad van bestuur.
|
|