Het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Gelet op artikel 44, eerste lid, van de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel
58, eerste lid,
van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
en artikel 50, eerste lid, van de
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
Besluit:
Art.
1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. UWV: Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen;
b. WAO:
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
c. WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
d. Wet Wajong: Wet
werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;
e. uitkeringsgerechtigde: degene die
recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de WAO, de
WAZ of de Wet Wajong;
f. geschikte arbeid: algemeen
geaccepteerde arbeid waartoe de uitkeringsgerechtigde met zijn krachten
en bekwaamheden in staat is, als bedoeld in artikel
18, vijfde lid, van
de WAO, artikel 2, vierde lid, van de WAZ
en artikel 3:1, vijfde lid, van de Wet
Wajong;
g. anticumulatie: het niet of tot
een aangepast bedrag uitbetalen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering
met toepassing van artikel 44, eerste lid, van de WAO,
artikel 58, eerste lid, van de WAZ of artikel
3:48, eerste lid, van de Wet Wajong;
h. recht op loondoorbetaling bij
ziekte: recht op loon op grond van artikel 629 van Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel aanspraak op bezoldiging op grond van
artikel XV, tweede lid, van de Wet terugdringing
ziekteverzuim.
Art.
2. Vervallen.
Art.
3. Vervallen.
Art.
4. Beëindiging anticumulatie na uitval wegens ziekte
-1. Ten aanzien van de
uitkeringsgerechtigde die arbeid is gaan verrichten die niet als
geschikte arbeid wordt aangemerkt, en die
|
Klik hier om de volledige, bijgewerkte pagina te verkrijgen.
|
|
|
|